Adverteerders en mediabureaus onderschatten magazines en nieuwsmedia
Printreclame krijgt veel aandacht van consumenten en zorgt voor positieve emoties. Dagbladen en magazines vormen een veilige omgeving voor de reclameboodschappen en vergroten de voorkeur voor merken.
Ondanks deze kwaliteiten is er sprake van een sterke onderwaardering van magazines en dagbladen door adverteerders en mediabureaus. Dat blijkt uit resultaten van de Belgische editie van Re-evaluating Media.
Opvattingen vs feiten
Voor de studie zette Ebiquity meer dan honderd mediastudies op een rij. Het bureau legde aan de hand van deze bewijsvoering 10 verschillende mediumtypen langs de meetlat. De mediakanalen werden op een negental criteria beoordeeld. Aanvullend werden 100 Belgische mediaprofessionals ondervraagd over de performance van media.
Discrepantie
De resultaten zijn opmerkelijk. Er blijkt een enorme discrepantie tussen de opvattingen van reclamemakers en de feiten uit het mediaonderzoek. Die discrepantie bij de mediumtypen dagbladen en magazines is groot. Op vrijwel alle aspecten blijken printmedia in het bewijsmateriaal veel hoger te scoren dan in de hoofden van reclamebeslissers. De mediumtypen zijn met plaats 9 en 10 zelfs hekkensluiters. Op grond van de bronnenstudie zouden zij echter overall op een 4e en 5e plaats moeten staan.
Sterke punten printreclame
Dagbladadvertenties scoren namelijk sterk op aandacht, positieve emoties en sales respons. De campagnes hebben een aantoonbaar hoge ROI en profiteren van een veilige, betrouw-bare context. Op al deze punten wordt het mediumtype onderschat. Ook magazines krijgen te weinig waardering voor hun reclamekracht. Advertenties in magazines zijn volgens de bewijsvoering sterk in merkenbouwen en het overbrengen van de juiste emoties. De reclame draagt substantieel bij aan de bereiksopbouw en de ROI van campagnes.
De andere traditionele mediakanalen hebben minder last van een onderwaardering van de performance. Hun ranking wijkt minder af van het favorietenlijstje van reclamemakers.
Overschatting Social
Wat opvalt, is de voortdurende overschatting van social media. Social platforms zijn qua imago koploper bij adverteerders en hun bureaus. Op grond van de feiten uit de mediastudies is ‘social’ echter een zwakke middenmoter.
De social kanalen scoren slecht op brand safety, transparantie en zichtbaarheid. Ook op emotie, merkenbouwen en het genereren van sales response doen de kanalen het slecht. Zij kunnen hun toppositie alleen waarmaken op prijsstelling en de targeting-mogelijkheden van de reclame.
De resultaten in België lijken sterk op de eerdere Britse studie van Ebiquity (lees hier meer). In het Verenigd Koninkrijk heeft het onderzoek in 2018 tot felle discussies geleid. Reclame-professor Mark Ritson nam het op grond van hun performance voor de traditionele mediakanalen op.
Conclusies Ebiquity
Ieder mediumtype heeft zijn kwaliteiten. Ebiquity concludeert dat adverteerders hun mediamix goed moeten evalueren om de inzet van reclame voor hun merken te optimaliseren. Adverteerders zijn geneigd om hun campagnes scherp te targetten, terwijl een bredere media-inzet volgens Ebiquity meer effect ressorteert. Ook zouden reclamemakers meer oog moeten hebben voor brand safety.
Over het onderzoek
In navolging van de Britse editie voerde Ebiquity in samenwerking met diverse Belgische mediaorganisaties een onderzoek uit naar hetzelfde model. De aanpak bestaat uit een grondige analyse van beschikbare mediaonderzoek (140 Belgische mediastudies) en interviews (103) met Belgische beslissers op reclamegebied.
Meer informatie over het onderzoek is te vinden op de sites van magazinemedia.be en VIA.
De conclusies uit de Britse versie van het Ebiquity onderzoek zijn te lezen in het artikel Magazines effectiever dan gedacht.
Bron: Re-evaluating Media: The Belgian Edition