‘Sterkere Raad voor Journalistiek is nu meer dan ooit nodig’
Voorzitter Frits van Exter kondigt verbeteringsonderzoek aan: ‘Zelfregulering draagt bij aan vertrouwen publiek’.
De Raad voor de Journalistiek wil sterker de toekomst in. Volgens voorzitter Frits van Exter maakt de verspreiding van nepnieuws of desinformatie het noodzakelijker dat de journalistiek zich beter weet te onderscheiden in professionaliteit. ‘Zelfregulering kan duidelijk maken wat het verschil is tussen goede en slechte journalistiek, tussen journalisten, die zichzelf en hun publiek serieus nemen en die dat niet doen.’
Van Exter kondigde op de jaarvergadering van de Raad van 6 juni jl. een onderzoek aan naar concrete mogelijkheden om de Raad te versterken, ook met het oog op de nieuwe journalistieke dilemma’s die door technologische vernieuwing, zoals kunstmatige intelligentie, worden opgeworpen. De Raad is in gesprek met de Stichting Democratie en Media over het mogelijk maken van het onderzoek.
De Raad is een onafhankelijke instantie van de media voor de beoordeling van klachten over journalistiek gedrag. Op de jaarvergadering heeft de Raad zijn jaarverslag over 2017 vastgesteld.
In het verslagjaar zijn 71 klachten in behandeling genomen. Daarnaast zijn nog eens 32 klachten ontvangen, die door de klager uiteindelijk niet zijn doorgezet. Doordat de Raad in 2017 een zitting meer hield dan het jaar ervoor en op de zittingen meer zaken werden geagendeerd, steeg het aantal behandelde zaken met 13 procent (van 54 naar 61).
De Raad heeft 46 conclusies gegeven, een aantal dat vergelijkbaar is met het jaar ervoor. Daarbij steeg het percentage zaken waarin media gelijk kregen – en hun handelwijze journalistiek zorgvuldig werd bevonden – van 25 naar 41 procent.
De conclusies hebben betrekking op 28 verschillende media. Net als voorgaande jaren betreft het grootste deel van de uitspraken publicaties van dagbladen. In vergelijking tot vorig jaar is opvallend dat het percentage klachten tegen landelijke dagbladen verdubbelde, terwijl het aandeel van de regionale dagbladen afnam.
In verreweg de meeste gevallen werd geklaagd over onjuiste c.q. tendentieuze berichtgeving, schending van de privacy en het niet (goed) toepassen van wederhoor. Daarnaast had een belangrijk deel van de zaken betrekking op de klachtafhandeling en het gebruik van bronnen. In het jaarverslag zijn de samenvattingen van de uitspraken gerubriceerd naar onderwerp.
Verder bevat het jaarverslag een gezamenlijk voorwoord van Guikje Roethof en Frits van Exter – voorzitters van de Stichting Raad voor de Journalistiek respectievelijk de Raad – en een overzicht van publicaties en bijeenkomsten waaraan medewerkers van de Raad hebben meegewerkt en deelgenomen.
Tijdens zijn jaarvergadering heeft de Raad bovendien punt A. van zijn Leidraad aangevuld met de volgende passage:
Journalisten houden rekening met de bijzondere kwetsbaarheid van bepaalde groepen, zoals minderjarigen en mensen met een verstandelijke beperking.
De Raad acht het nuttig om hiermee tot uitdrukking te brengen dat kwetsbare groepen extra bescherming verdienen.
Ten slotte is afscheid genomen van Raadsleden de heer M.C. Doolaard, mevrouw M.J.H. Doomen, de heer ir. B.L. Hooghoudt, mevrouw M.E.L. Kogeldans, de heer A. Mellink MPA, mevrouw drs. J.X. Nabibaks, mevrouw H.M.M. Nietsch, mevrouw J.R. van Ooijen en mevrouw J.G.T.M. Wartenbergh en van bestuurslid de heer P.C. Klein. De heer S.A. Agterberg, de heer J. Hoogenberg, mevrouw drs. M.M. Klaassen, mevrouw L.M. van de Langenberg MSc en mevrouw drs. E.M.H. Lemaier zijn tot Raadslid benoemd. Mevrouw J.M.E. Schrier (MMA) en de heer M. Schreuder (RTL) zijn toegetreden tot het stichtingsbestuur.
Het jaarverslag en de Leidraad zijn gepubliceerd op de website van de Raad, waar ook de volledige samenstellingen van de Raad en het bestuur zijn te vinden. De toespraak van Frits van Exter is in bewerkte vorm als blog op de site geplaatst.